Toolbox Emissiebeperking

FAQ’s

Erfemissiecoach

Staat uw vraag niet bij deze meest gestelde vragen (faq’s) hieronder?
Stel uw vraag dan per e-mail: erfemissie@clm.nl

1. Waar mag ik mijn spuit vullen?
  • Het vullen van de spuit mag op een vaste plek op het erf, boven een bodembeschermende voorziening (vloeistofdichte vloer of vloeistofkerende verharding). Zorg dat adsorptiemateriaal klaar staat om gemorste gewasbeschermingsmiddelen op te ruimen. En zorg voor een ruime afstand tot de sloot en putten die op de sloot afwateren.
  • Het vullen van de spuit mag op het perceel, houd daarbij ruime afstand tot de sloot (minstens 2 meter). Bij vullen vanuit het oppervlaktewater is een terugslagklep op de aanzuigslang verplicht.
2. Waar mag ik de spuit intern reinigen?
  • Het intern reinigen van de spuit mag op het perceel waar het betreffende gewasbeschermingsmiddel is toegepast, restvloeistof moet gelijkmatig verspreid worden.
  • Inwendig reinigen mag op het erf alleen op een wasplaats (minimaal een aaneengesloten verharding). Het water moet worden opgevangen, na opvang kunt u het waswater verwerken met systemen als biofilter, Phytobac of Heliosec/RemDry.
3. Waar mag ik de spuit uitwendig reinigen?
  • Dit mag op het perceel waar de gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast, houd hierbij wel voldoende afstand tot de sloot.
  • Er mag maximaal 2x per jaar een machine waarmee gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast (dus ook bijvoorbeeld een aardappelplanter of zaaimachine) op het erf uitwendig gereinigd worden waarbij het waswater naar de bodem afstroomt. Het waswater mag niet (via een put) naar de sloot of het riool stromen.
  • Bij vaker dan 2x extern reinigen op het erf is een aaneengeslotenverharding met opvang van het waswater verplicht. Het waswater kunt u verwerken met systemen als biofilter, Phytobac en Heliosec/RemDry.
4. Waar mag ik mijn spuit stallen?

Stal bij voorkeur uw veldspuit, en andere machines waar gewasbeschermingsmiddelen mee toegepast worden, overdekt. Is dit niet mogelijk kies dan voor een onverhard oppervlak, waarbij u meer dan 5 meter afstand tot de sloot aanhoudt. Stalt u de veldspuit buiten op een verhard oppervlak? Zorg dan dat het regenwater in de bodem kan infiltreren en niet (via een put) afstroomt naar de sloot.

5. Aan welke eisen moet een wasplaats voor het schoonmaken van machines met gewasbeschermingsmiddelen voldoen?

De wasplaats moet aaneengeslotenzijn. Een aaneengesloten verharding is een vloer, verharding of constructie die stoffen tijdelijk keert, waarvan eventuele onderbrekingen of naden zijn gedicht. Dit is bij voorkeur een vloer van beton of asfalt, maar de vloer mag ook uit gekitte elementen bestaan. Gekitte stelconplaten voldoen als ze daadwerkelijk goed dicht zijn.

Bij een onoverdekte wasplaats geldt dat het van de wasplaatsafstromende regenwater:

  • In de bodem mag infiltreren, bijvoorbeeld door een infiltratiegreppel. Hiervoor heeft u een maatwerkvoorziening van de gemeente/omgevingsdienst nodig.
  • Niet mag worden geloosd op oppervlaktewater.

Het bij het wassen vrijkomende water mag niet over de rand van de wasplaats lopen. En regenwater vanaf het erf mag niet over de wasplaats lopen.

Voor de aanleg van een wasplaats is een nulsituatie bodemonderzoek verplicht.

6. Aan welke eisen moet een wasplaats voor het schoonmaken van machines zonder gewasbeschermingsmiddelen voldoen?

Indien er meer dan 1 machine of tractor per week wordt schoongemaakt,is een wasplaats (aaneengeslotenverharding) verplicht. Het waswater mag geloosd worden:

Op het vuilwaterriool als:

  • Het maximaal 300 mg/l aan onopgeloste stoffen (grond ed.) bevat.
  • Het maximaal 20 mg/l aan olie bevat. Bij het gebruik van een olie-afscheider mag het waswater maximaal 200 mg/l aan olie bevatten.
  • Een monsternameput (controlevoorziening) is aangelegd.

Op de bodem als: 

  • De gemeente/omgevingsdienst dit toestaat en hiervoor maatwerk verleent. Dit geldt zowel bij een puntlozing (bijvoorbeeld in een infiltratiegreppel) als bij het verspreid uitrijden op een perceel. Een slibvangput en olieafscheider zijn dan vaak verplicht.
  • In principe mag niet worden geloosd op oppervlaktewater, tenzij uw waterschap hiervoor een watervergunning verleent.

7. Op welke manier kan ik restvloeistof en waswater zuiveren?

Grofweg zijn er drie verschillende manieren om restvloeistof en waswater te verwerken:

  • Door middel van biologische afbraak
  • Door middel van verdamping
  • Fysisch-chemische zuivering

Zuiveringssystemen die werken op basis van biologische afbraak zijn de biofilter en de Phytobac. Deze systemen werken door binding van gewasbeschermingsmiddelen aan organische stof of bodemdeeltjes en afbraak van gewasbeschermingsmiddelen door micro-organismen.

Zuiveringssystemen die werken op basis van verdamping zijn de Heliosec en de RemDry. Bij deze systemen verdampt het water en blijven resten van gewasbeschermingsmiddelen in vaste vorm achter. Deze resten moeten worden afgevoerd naar het klein gevaarlijk afval.

Fysisch-chemische zuivering is de zuivering die werkt op basis van ozon, waterstofperoxide, actief kool en/of UV licht. Dit zijn de zuiveringssystemen zoals ze zijn goedgekeurd door de Beoordelingscommissie Zuiveringsinstallaties Glastuinbouw (BZG), om invulling te geven aan de zuiveringsplicht in de glastuinbouw. Zet u deze systemen elders dan de glastuinbouw in dan is lozing van gezuiverd water niet toegestaan en bent u verplicht dit water te hergebruiken. Het grote voordeel van deze systemen is dat ze een grote capaciteit hebben, enkele kubieke meters per uur, in plaats van op jaarbasis. Het water dat gezuiverd is, moet echter wel worden hergebruikt, bijvoorbeeld als spoelwater of om spuitvloeistof mee aan te maken. Zeker in het laatste geval moet men bedacht zijn op eventuele restanten die na zuivering nog achterblijven en mogelijk de residu-eisen tijdens een bespuiting van een ander gewas overschrijden.

Zie Toolboxkaart 13 voor meer informatie.

8. Op welke manier kan ik restanten bolontsmettingsvloeistof verwerken?

Grofweg zijn er drie verschillende manieren om restvloeistof en waswater te verwerken:

  • Door middel van biologische afbraak
  • Door middel van verdamping
  • Fysisch-chemische zuivering

De eerste twee type systemen kunnen ook prima overweg met restanten bolontsmettingsvloeistof. Fysische-chemische zuiveringssystemen kunnen slecht(er) overweg met bolontsmettingsvloeistof, dit heeft meerdere redenen. Ten eerste bevat het restant bolontsmettingsvloeistof vaak veel organisch materiaal dat een negatief effect heeft op de werking van het zuiveringssysteem. Daarnaast is de concentratie van middelen in het bolontsmettingsbad vele malen hoger dan in het tuinbouwwater waar deze systemen op ontworpen en getest zijn, hierdoor behaalt het systeem niet het veronderstelde rendement van 95%. Voor meer informatie over de verschillende typen zuiveringssystemen kijkt u bij vraag 8.

9. Kan ik een helofytenfilter gebruiken om restvloeistof en waswater te zuiveren?

Nee, helofytenfilters zuiveren vooral nutriënten uit afvalwater. Voor het zuiveren van restanten van gewasbeschermingsmiddelen uit afvalwater zijn deze systemen onvoldoende werkzaam.

10. Wat zijn afwegingen bij de aanschaf van een zuiveringssysteem?

Restwater bij fysisch-chemische zuivering
De eerste afweging bij het aanschaffen van een zuiveringssysteem is of een systeem restwater mag opleveren of niet. Dit is het voornaamste verschil tussen fysisch-chemische systemen en systemen die werken op basis van verdamping of biologische afbraak. Bij het eerste type blijft er restwater achter, bij de andere twee types niet. Voor meer informatie over de verschillende typen zuiveringssystemen kijkt u bij vraag 7.

Het achterblijven van restwater is een belangrijk nadeel van fysisch-chemische systemen, omdat dit water niet geloosd mag worden. U kunt dit water uiteraard hergebruiken, bijvoorbeeld om uw machines mee te wassen, of om spuitvloeistof mee aan te maken. Het gebruiken van dit water om te beregenen wordt gezien als een lozing op de bodem en is daarom niet toegestaan. Bij het hergebruiken van dit restwater voor het aanmaken van spuitvloeistof is het belangrijk om te weten welke residuen er nog zijn achtergebleven. Dit type systemen heeft een rendement van tenminste 95% als ze op de BZG lijst staan. BZG staat voor Beoordelingscommissie Zuiveringsinstallaties Glastuinbouw. Dit rendement is echter alleen bepaald voor 10 veel gebruikte gewasbeschermingsmiddelen in de glastuinbouw in concentraties die in de glastuinbouw gangbaar zijn. Dit geeft dus geen garanties voor water met andere verontreinigingen en andere gewasbeschermingsmiddelen. Als residuen aanwezig zijn in water dat gebruikt wordt om spuitvloeistof aan te maken kan het zijn dat deze residuen onbedoeld op het gewas komen waar deze residuen vervolgens tot een overschrijding van de MRL’s kunnen lijden.

Capaciteit zuiveringssystemen op basis van biologische afbraak en verdamping
Een afweging bij de aanschaf van deze zuiveringssystemen is de benodigde capaciteit. Bij behoefte aan een geringe capaciteit zijn de modulaire eenheden, biofilter of Phytobac, met een capaciteit van 2-3 m3 per eenheid per jaar een goede keuze. Is er vraag naar een grote capaciteit dan komt een grote in beton uitgevoerde Phytobac in beeld, evenals een fysisch-chemisch zuiveringssysteem. De aanschaf van een betonnen Phytobac is vanaf ca. 10 m3 zuiveringsbehoefte per jaar voordeliger dan de aanschaf van losse Phytobac modules.

11. Komt een wasplaats met zuivering in aanmerking voor MIA/Vamil?

Alleen het zuiveringssysteem komt in aanmerking voor de regeling Milieu-investeringsaftrek (MIA) en afschrijving op een door uzelf te bepalen tijdstip (Vamil-regeling). Kijk voor meer informatie op de Milieulijst MIA/Vamil, op de website van RVO: data.rvo.nl/subsidies-regelingen/milieulijst-en-energielijst/2023 (bedrijfsmiddelcode F2345
Met de MIA kunt u voor maatregel F2345 45% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de fiscale winst. Met Vamil kunt u zelf bepalen wanneer u afschrijft, tot een maximum van 75% van de investeringskosten in het eerste jaar. Door sneller afschrijven vermindert u de fiscale winst en betaalt u minder belasting in dat jaar. Dit biedt u een rente- en liquiditeitsvoordeel.

12. Mijn wasplaats is niet overdekt, op welke manier moet ik met het regenwater omgaan?

Bij een onoverdekte wasplaats geldt dat het, van de wasplaats afstromende, regenwater:

  • In de bodem mag infiltreren, bijvoorbeeld door een infiltratiegreppel. Hiervoor heeft u een maatwerkvoorziening van de gemeente/omgevingsdienst nodig.
  • Niet mag worden geloosd op oppervlaktewater.
13. Heb ik een vergunning nodig voor de aanleg van een wasplaats en/of een zuiveringssysteem?

Dit hangt af van welk type bedrijf u volgens het activiteitenbesluit bent. De meeste landbouwbedrijven zijn een Type B bedrijf. Bedrijven die een omgevingsvergunning milieu hebben zijn Type C bedrijven. Voor meer informatie over de verschillende typen bedrijven kijkt u op de site van infomill. U kunt ook via de Activiteitenbesluit InternetModule (AIM) aan de hand van een vragenlijst bepalen welk type bedrijf u bent.

Type B bedrijf
U hoeft geen milieuvergunning voor de aanleg van een wasplaats met zuivering aan te vragen. Wel moet u een melding activiteitenbesluit doen. Dit doet u via de AIM
Afhankelijk van de afmetingen van de wasplaats en of de wasplaats overkapt wordt uitgevoerd kan het zijn dat u wel een bouwvergunning nodig heeft. Door het vergroten van de oppervlakte dat verhard is op uw bedrijf kan het ook zijn dat uw waterschap eisen stelt op het gebied van compenserende waterberging. Het is daarom altijd verstandig contact op te nemen met uw gemeente/omgevingsdienst en uw waterschap om uw plannen in een vroeg stadium te bespreken.

Type C bedrijf
Als type C bedrijf bent u verplicht om uw omgevingsvergunning milieu aan te passen en de wasplaats met zuivering daarin op te nemen. 
Afhankelijk van de afmetingen van de wasplaats en of de wasplaats overkapt wordt uitgevoerd kan het zijn dat u wel een bouwvergunning nodig heeft. Door het vergroten van de oppervlakte dat verhard is op uw bedrijf kan het ook zijn dat uw waterschap eisen stelt op het gebied van compenserende waterberging. Het is daarom altijd verstandig contact op te nemen met uw gemeente/omgevingsdienst en uw waterschap om uw plannen in een vroeg stadium te bespreken.

14. Mag ik mijn wasplaats met zuivering ook door derden laten gebruiken?

Het is toegestaan om gezamenlijk gebruik te maken van één wasplaats of uw wasplaats voor derden open te stellen, ook voor interne reiniging. Het is echter niet toegestaan om op deze wasplaats restanten van gewasbeschermingsmiddelen van derden in te nemen.

15. Mag ik mijn wasplaats ook als tankplaats voor brandstoffen (diesel) gebruiken?

Ja, dat mag. Wel is er een aantal zaken waar rekening mee moet worden gehouden:

  • Bij aflevering van meer dan 25.000 liter brandstof per jaar is een vloeistofdichte vloer verplicht (inclusief bodemonderzoek en certificaat van vloeistofdichtheid).
  • Lozing van afvalwater tijdens tanken mag alleen op het vuilwaterriool. Met maatwerk van gemeente/omgevingsdienst of waterschap is lozing op bodem of oppervlaktewater toe te staan.
  • Afvalwater moet te bemonsteren zijn.
  • Een olieafscheider met bezinkput is bijna altijd noodzakelijk.
16. Mag ik mijn wasplaats ook gebruiken voor het reinigen van veewagens?

Ja dat mag. Waswater mag:

  • Geloosd worden op de mestkelder
  • Geloosd worden in het vuilwaterriool als het minder dan 300 mg/l onopgeloste stoffen bevat.
  • Gelijkmatig verspreid worden over de onverhard bodem.
  • Verwerkt worden met een zuiveringssysteem waar geen restwater uit komt. Dit zijn een biologisch zuiveringssysteem of een zuiveringssysteem op basis van verdamping. Zie vraag 8 voor details over de verschillende zuiveringssystemen.
17. Wat is het verschil tussen een vloeistofdichte, vloeistofkerende en een aaneengesloten verharding?

Een aaneengesloten verharding is een vloer, verharding of constructie die stoffen tijdelijk
keert, waarvan eventuele onderbrekingen of naden zijn gedicht. Dit is bij voorkeur een vloer van
beton of asfalt, maar de vloer mag ook uit gekitte elementen bestaan.

Een vloeistofkerende verharding is een fysieke barrière die in staat is stoffen tijdelijk te keren.

Een vloeistofdichte verharding is een vloer die vloeistoffen langdurig tegen houdt, bijvoorbeeld een vloer van beton of asfalt. Een voorziening wordt als vloeistofdicht beschouwd als die onder certificaat is aangelegd of als de voorziening na inspectie als vloeistofdicht is beoordeeld. Voor alle vloeistofdichte vloeren en verhardingen geldt een keer per 6 jaar een periodieke keuring door een erkende inspectie-instelling op grond van het Besluit bodemkwaliteit. Daarnaast gelden algemene onderhoudseisen zoals het jaarlijks controleren op gebreken en het repareren en onderhouden van vloeistofdichte vloer en verhardingen.

Omdat aaneengesloten en vloeistofkerende verhardingen stoffen maar tijdelijk keren, gelden daaraan gekoppeld organisatorische beheermaatregelen (incidentenmanagement) zodat gemorste vloeistoffen direct worden opgeruimd, voordat indringing in de bodem kan plaatsvinden. Onder andere door heldere werkinstructies bij lekkage of morsen en voldoende hulpmiddelen om gemorste vloeistoffen tijdig op te ruimen.

18. Waar kan ik een nulsituatie bodemonderzoek laten uitvoeren?

Een nulsituatie bodemonderzoek is verplicht bij de aanleg van een vloeistofdichte, vloeistofkerende of aaneengesloten vloer. Er bestaan zeer veel bedrijven die dit voor u kunnen doen. Belangrijk is dat onderzoek wordt uitgevoerd volgens de geaccepteerde norm NEN5740. U kunt via uw favoriete zoekmachine een bedrijf vinden dat dit onderzoek aanbiedt in uw regio. 
Op de website www.bodemvergelijker.nl heeft een aantal bedrijven zich verzameld. Hier kunt u eenvoudig meerdere offertes opvragen bij bedrijven uit uw regio.

19. Waar kan ik mijn wasplaats laten keuren?

Een keuring op vloeistofdichtheid is alleen verplicht bij de aanleg van een vloeistofdichte vloer, deze verplichting geldt niet voor een aaneengesloten vloer. 

Meer informatie over de inspectie van vloeistofdichte vloeren kunt u vinden op: http://www.bodembescherming.nl/inspectie-vloeistofdichte-vloeren
Erkende instellingen hiervoor kunt u vinden op de website bodemplus.nl van Rijkswaterstaat als u zoekt op normdocument 7700: https://www.bodemplus.nl/aanvragen/erkenningen/zoekmenu/?results=instelling&normdocument=7700&form=instelling